Home > achtergrond > ‘Wat ben jij: een man of een wijf?’
achtergrondAlferinkopinie

‘Wat ben jij: een man of een wijf?’

Wie niet meteen te herkennen is als man of als vrouw ontmoet verwarring en agressie. Kennelijk staan de stereotypen die bepalen wat mannelijk en vrouwelijk is nog altijd fier overeind. (Voor de Volkskrant)

Als de winnares van Holland’s Next Top Model geboren blijkt als jongen, is dat nieuws. Een baby met geslachtsorganen die niet helemaal passen bij het prototype man of vrouw geldt nog steeds als medisch spoedgeval. En als iemand vertelt dat-ie zich niet thuis voelt bij een van die twee hokjes, dan moeten we daar op zijn minst heel erg aan wennen. Kennelijk staan de stereotypen die bepalen wat mannelijk en vrouwelijk is nog altijd fier overeind.

Is dat erg? Ja, dat is erg. Niet omdat er tussen mannen en vrouwen geen (biologische) verschillen bestaan, of omdat die moeten worden opgeheven. Wel als dit betekent dat er voor variatie op dat man/vrouw-dogma te weinig ruimte is. Asha ten Broeke, columnist van de Volkskrant, ondervond het aan den lijve. ‘Wat ben jij eigenlijk: een man of een wijf?’, schreeuwde een man haar toe op Amsterdam Centraal terwijl hij haar bij de arm greep.

En na een tv-optreden met een kortgeknipte coupe ging de helft van alle online-haatreacties erover dat ze eruit zag als een jongetje. ‘Dat vind ik op zichzelf helemaal geen belediging’, zegt Ten Broeke. ‘Bij mij wisselen jongens- en meisjesachtige periodes elkaar af, en voor dat ‘jongetjeshaar’ had ik destijds bewust gekozen.’ Maar het tekent de strakke norm rond vrouwelijkheid en mannelijkheid. Ten Broeke: ‘Als ik mijn haren lang draag, zijn de reacties meteen anders.’

Baard, snor, make-up

Waarom doen mensen dat eigenlijk? Waarom roept het agressie op als je iemand niet direct herkent als vrouw of man? Waarom is het een belediging om een meisje uit te maken voor jongen?

‘Verwachtingsonzekerheid’, denkt Ten Broeke. ‘We verwachten bepaald gedrag van mannen en vrouwen. Als iemand daar niet aan voldoet, leidt dat tot verwarring en onzekerheid.’ Anders gezegd: We hebben ‘hokjes’ nodig, categoriëen om de wereld overzichtelijk te maken. Door prikkels te filteren, maken we dingen herkenbaar: deze verzameling prikkels (borsten, lang haar, make-up) noemen we vrouw. Dat werkt, omdat het meestal klopt. Maar als we de verzameling prikkels (baard, snor, make-up) níet kunnen categoriseren, raken we in de war. Wie of wat hebben we voor ons? Kunnen we het wel vertrouwen? Het ontbreekt ons aan repertoire: hoe gedragen we ons tegenover iets wat we niet kennen? Onze eigen identiteit komt ook in het geding, want wie ben ik zelf als ik de ander niet kan duiden?

Makkelijk, overzichtelijk en veilig dus, om uit te gaan van wat we kennen en het te houden bij hokje M en hokje V. Hardnekkig en zonder ons ervan bewust te zijn, denken we in een wereld verdeeld in twee. In je paspoort staat het: vrouw of man. De opticien weet het, de bank, de mensen van Nuon. Iedereen bij wie je ooit iets hebt besteld, je hebt ingeschreven of aangemeld. De taal doet mee: tante versus oom, zus versus broer. Kleding maakt een onderscheid: de man draagt een T-shirt, de vrouw koopt een truitje. We hebben herenschoenen en dameshakken. Mannenbrillen en vrouwenmonturen. Kortom, ons denken is binair: we geloven in mannen en vrouwen en in mannelijk en vrouwelijk. Die manier van denken is niet universeel: in sommige andere culturen is er wél ruimte voor meer dan twee genderhokjes. De Kathoeys in Thailand bijvoorbeeld, of de Fa’afafines in Samoa: jongens die zich als meisje gedragen en door hun ouders zonder morren worden opgevoed als zogenoemde derde categorie.

Margriet van Heesch promoveerde dit jaar aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over mensen met een geslachtsvariatie. Volgens haar is ons man- versus vrouwbeeld totaal achterhaald. ‘Genderbeleving is veel dynamischer en meer fluïde dan veel mensen denken’, zegt de cultuurwetenschapper. En dus is het niet zo dat je als man automatisch stoer, sterk en doortastend bent. Dat verschilt per man, per vrouw en misschien ook wel per periode. Van Heesch: ‘Onze invullingen van mannelijkheid en vrouwelijkheid veranderen voortdurend onder invloed van culturele en historische context.’

Zo kan het zijn dat voetbal in Amerika een meisjessport is en in Nederland toch vooral met mannelijkheid wordt geassocieerd. Hoge hakken: die waren vroeger hip voor mannen, tegenwoordig is een man op hakken al gauw een travestiet. Zelfs de perceptie van huilen is in de loop der eeuwen veranderd, zo schrijft de Amerikaanse auteur Sandra Newman in Aeon Magazine. Huilende mannen waren eeuwenlang overal te vinden: monniken, parlementariërs, thuis of in de publieke ruimte. In middeleeuwse ridderverhalen huilen stoere ridders tot ze erbij neervallen. Lancelot snikt om het missen van zijn geliefde Guinevere maar ook om het missen van een toernooi. Geen man die zich daarvoor schaamde of zijn tranen inhield. Van Fisherman’s Friend (‘Sterk spul hè’) had nog niemand gehoord. De mannelijke huilbui werd volkomen geaccepteerd en deed bovendien niets af aan de mannelijkheid van de ridder in kwestie.

Van Heesch sprak voor haar onderzoek met tientallen vrouwen en mannen die geboren werden met zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. De manier waarop in de geneeskunde tegen geslachtsvariaties wordt aangekeken, stemde haar triest. ‘Baby’s met een geslachtsvariatie worden gezien als medisch spoedgeval’, zegt de onderzoeker. ‘De medische wereld beschouwt het als een afwijking en tot voort kort werd zo’n kindje zonder aarzeling meteen geopereerd. In hun beleving moet een kind een jongetje of een meisje worden, want als je geen van beide bent, wat ben je dan? Hoe groei je dan op? Waar moeten we je indelen?’ Terwijl het volgens Van Heesch veel beter is rustig af te wachten tot het kind zelf vertelt of het zich meer meisje, jongen of ertussenin voelt. ‘Maar dat is voor sommige artsen nog steeds erg moeilijk invoelbaar.’

Ook transseksuelen hadden het lange tijd niet makkelijk op dit vlak. Van Heesch: ‘Als een transgender medische hulp zocht om man te kunnen worden maar zich géén piemel wilde laten aannaaien, dan kon dat niet. Artsen wilden geen ‘monsters’ maken: je bent een man of een vrouw, maar niet iets ertussenin.’

Omgekeerde vagina

De oorzaak van dat hardnekkige denken in sekse als tweedeling ligt volgens Van Heesch onder andere in de Verlichting. Vóór die tijd werd de Bijbel gevolgd om het verschil tussen mannen en vrouwen uit te leggen. Man en vrouw waren niet gelijkwaardig, maar werden wel gezien als gradaties van dezelfde categorie: de penis als omgekeerde vagina. Maar na de revolutie in de wetenschap begon men meer te vertrouwen op observatie: vertrouwen op wat je zintuigen vertellen. De waarde van de dingen kwam te liggen in de vorm en in de grootte. Hoe groter, hoe meer waarde. Zo keek men ook naar lichamen: piemels en vagina’s werden beoordeeld op hun vorm en dus gezien als tegenovergestelde van elkaar. Zo werd de man precies dat wat de vrouw niet is en andersom. Niet mannelijk én vrouwelijk, maar mannelijk óf vrouwelijk. Wat de een is, is de ander per definitie niet. Dan krijg je: de man is actief, dus de vrouw is passief. Mannen zijn rationeel, vrouwen emotioneel. Tegenovergestelde eigenschappen, waarvan de meest nobele niet toevallig aan de mannen werden toegekend. Van Heesch: ‘Omdat de man nou eenmaal groter is geschapen dan de vrouw, werd alles wat bij mannen hoorde ook gezien als waardevoller en beter.’

Adam en Eva

Maar die ongelijkheid stond natuurlijk ook al in de Bijbel. Adam was er als eerste; Eva is geschapen uit een van zijn ribben. Het was Eva die als eerste viel voor de verleiding van de verboden appel. Zij was het die Adam meetrok in het begaan van de eerste menselijke zonde. Hun beider vertrek uit de paradijselijke Hof van Eden (de straf van God) was daarmee toch vooral haar schuld. Dat maakt van Eva niet bepaald degene die de credits verdient als belangrijkste, heldhaftigste en slimste van de twee.

Hoe zit het dan met biologie, de evolutie, de natuurlijke verschillen tussen mannen en vrouwen? Verschillen vrouwelijke genen dan van die van mannen doordat beide nu eenmaal verschillende functies hebben in de voortplanting? Ongetwijfeld. Maar misschien was het ook gewoon handig om de taken te verdelen. Bijvoorbeeld omdat voedselproductievormen als landbouw ertoe leidden dat vrouwen en mannen niet meer beiden hoefden te jagen op verse vis en bessen, zoals Asha ten Broeke betoogt in haar boek Het idee M/V. Vrouwen konden rustig zwanger raken zoveel ze wilden en mannen konden zich toeleggen op beroepsmatige taken buitenshuis. Omdat het handig was, niet per se omdat de vrouw dat niet zou kunnen of de man het niet anders zou willen.

Hoe dan ook, het idee van sekse als complementaire tweedeling bestaat – met specifieke normen voor wie welke rollen speelt. En die tweedeling zorgt echt niet alleen voor ongeluk bij vrouwen. Met het overtreden van de gendernorm hebben mannen het moeilijker. Je hoeft maar een appeltaart te bakken of je bent je mannelijkheid kwijt. T. Savenije en J.W. Duyvendak schreven in 2013 in Sociologie dat mannen elkaar tot genderconform gedrag dwingen om de status van mannen als dominante groep te waarborgen. De macht van de man moet worden beschermd en dat doe je via waarden die mannelijkheid uitstralen. Als mannen die waarden links laten liggen, bedreigt dat de status van de man als groep. En die van de individuele man natuurlijk. Die kijkt daarom wel uit. Vooral niet huilen als een vrouw. Of rennen als een meisje.

Dat zou best kunnen verklaren waarom succesvolle zakenvrouwen zich vaak mannelijke eigenschappen aanmeten om mee te kunnen doen in de door mannen gedomineerde top. Een vrouw die zich mannelijk(er) gedraagt, stijgt een treetje op de ladder. Cultuurwetenschapper Van Heesch: ‘Het is voor mannen net zo vreselijk. Ze moeten zichzelf voortdurend bewijzen. De meeste emancipatiebewegingen hebben zich gericht op de emancipatie van de vrouw als onderdrukte van de man. Er is veel te weinig gekeken naar hoe vrouwen en mannen allebei onderdrukt worden door dat hardnekkige systeem van gender als tweedeling.’