Ik wil als lhtbi’er niet worden ‘geaccepteerd’, ik wil als gelijke worden gezien
‘MeToo’ was de hashtag die duizenden vrouwen gebruikten om te vertellen wat we allemaal te weinig hadden willen zien. Hoe erg het was. Hoe overal het was. Dat het niet aan ons lag. Maar ik had nog iets niet willen zien. (Voor Het Parool)
Het begon al op school, toen het grootste rotjoch van de bovenbouw mijn schaamte tartte door in een volle kantine met een grote grijns op zijn gezicht uit te roepen: ‘Ben jij een pot?’ Ik was nog lang niet toe aan het accepteren van mijn seksuele identiteit, maar hij was de eerste.
De tweede keer gebeurde het op straat, met het even correcte als enigszins merkwaardige: ‘LESBISCH!!’ Dat gebeurde vaker, heel veel vaker, tot ik de tel kwijtraakte. Ik vond het niet erg, dacht ik. Het hoort er nu eenmaal bij. Totdat ik al die vrouwen de afgelopen weken van zich af zag bijten. Zag schrikken van hun eigen onverschilligheid.
Ik dacht terug aan een borrel van een bedrijf waar ik ooit werkte, aan het moment waarop mijn baas mij ongevraagd verzekerde dat hij ‘er helemaal oké mee was’ dat ik een vriendin had. Voor de zoveelste keer werd ik aangesproken op mijn ‘anders-zijn’. Maar ik moest ook dealen met de machtsverhouding die daar kennelijk van uitgaat. Hij, als heteroseksuele man, mijn baas bovendien, ‘vond het oké’ dat ik als vrouw verliefd was op een andere vrouw.
Volwaardig lid
Wat had ik moeten zeggen: dankjewel? Mijn baas wilde me laten weten dat hij mij er niet om zou veroordelen. Maar: waarom eigenlijk? Om wie ik in dit vrije land als partner kies? Had ik dan ook moeten zeggen dat ik oké was met zíjn partnerkeuze? Het ging over hem, toen. Hij was de goeierik die mij wel wilde accepteren. Goed bedoeld, natúúrlijk. Maar ik wil niet worden geaccepteerd. Ik wil volwaardig lid zijn van een gelijkwaardige samenleving.
En die is er nog niet. Als ik inlog op stamboomwebsite MyHeritage verander ik in ‘meneer Alferink’ omdat mijn partner, goed gezien, een vrouwennaam draagt. Maar ook in (tv-)commercials is heteroseksualiteit keihard de norm. Voor ons is het altijd een plaatje van de ander: een man, een vrouw, getrouwd of gescheiden, met of zonder kinderen. Wij zijn het in ieder geval niet. Of zelden.
‘Maar er zijn nu eenmaal meer hetero’s dan homoseksuelen’, heb ik lang gedacht en gevonden. Dat klopt, maar als je van die redenering uitgaat, zou je in publieke uitingen alsnog een percentage van vijf tot tien procent homoseksuelen moeten terugzien. En dat percentage halen we niet. Datzelfde geldt overigens voor zwarte vrouwen en mannen. Voor Marokkanen. Voor gehandicapten.
Afgebakend
Homo’s en lesbiennes in tv-series, die zien we wel steeds meer. In Modern Family bijvoorbeeld. Ik kan er hartelijk om lachen, maar het is zó stereotyperend. De homo’s worden overdreven ‘vrouwelijk’ neergezet, de lesbiennes overdreven ‘mannelijk’. Nou snap ik wel: komedie drááit om stereotypering. En: de andere kant is dat dit soort series bijdraagt aan de zichtbaarheid van LHTBI’ers.
Maar wat we zien, is het beeld van lesbiennes en homo’s door de ogen van hetero’s. Afgebakend, overzichtelijk, veilig. In Modern family zie je heterostel Claire en Phill nog wel eens samen in bed liggen of een scène spelen die gaat over seks. Bij gaykoppel Cameron en Mitchell is een voorzichtig kusje op de mond het maximale wat we op dat vlak te zien krijgen.
Dat raakt opnieuw aan de machtsverhouding waarvan sprake is. Zolang iets past binnen een vanuit hetero’s geschetste veilige marge is er geen vuiltje aan de lucht. Maar o wee als het daarbuiten valt. Zoals een voormalig buurvrouw eens tegen me zei: “Twee vrouwen vind ik prima, maar twee mannen samen hoef ik niet te zien.”
Profileren
Leuk, dacht ik, maar dan gaat het toch ook over mij? Hoe kan ik me vrij en geaccepteerd voelen als, in dit geval, homo’s dat niet kunnen? Je kunt als meerderheid ‘anders-zijn’ niet accepteren zoals het jou uitkomt. Je accepteert ‘anders-zijn’ door de eerste gedachte of de eerste emotie die je voelt net even iets langer vast te houden voor je in oordelen vervalt. Door net even iets langer na te denken en je af te vragen: vind ik dit echt zo erg? Of: waarom vind ik dit zo moeilijk? En: is dit echt zo anders?
De feministen en lesbische vrouwen van de jaren zestig zetten zich juist af tegen heersende machtsstructuren door zich anders te kleden en zich zichtbaar te maken. Ik begrijp waarom ze dat deden en ik ben er blij om want ze hebben er veel mee bereikt.
Maar ik heb me nooit ‘lesbisch’ gevoeld of de behoefte gehad me als zodanig te profileren – behalve dan op datingsite Lexa, waar het dan wel weer handig was. Ik vind ook niet dat ik dat hoef te doen. Ik wil me niet als ‘anders’ hoeven profileren om duidelijk te maken wat dan wél de norm is. Ik wil niet hoeven opvallen om erbij te mogen horen.
Afdwingen hoe mensen naar me kijken kan ik niet. Ik heb wel een tip. Zoals mijn goede vriend Andy van mindfulness-app Headspace altijd zegt: ‘Note it’. Ben je bewust van wat je denkt of voelt: ‘O, oké, deze vrouw heeft een vriendin’, of: ‘O, hé, twee kussende mannen’ – en laat het dan weer gaan. Dat is genoeg om het verschil te markeren. Want echt, zo heel anders zijn we niet.