Mijn moeder is met pensioen
‘De enige vrouw op het altaar heeft dan toch het laatste woord’, sprak mijn moeder luid en duidelijk in de grote microfoon. Ze draaide zich glimlachend naar de drie mannen die deze afscheidsmis hadden geleid. De kerk zat vol, de parochianen waren stil. (…)
Geconcentreerd luisterden ze naar mijn moeder die hun voor de laatste keer toesprak vanaf het altaar. In dankbaarheid, voor iedereen die een rol van waarde had gespeeld, voor de mensen die er trouw waren geweest. In vertrouwen, dat ze het met elkaar wel zouden redden. Tegen de dienstdoende fotograaf zei ze: ‘maak maar niet te veel foto’s, want daar hou ik helemaal niet van’.
In die vijftien jaar als pastor kende mijn moeder alle weerstand. Er waren priesters die te oud waren en te oerconservatief om naar haar te luisteren. Er waren priesters te halsstar om haar te gunnen zelf na te denken. Maar ze knokte niet alleen, ze bleef. Er kwamen collega’s die dat zagen en haar erom bewonderden. En zo werd de ruimte die ze innam in dat hiërarchische bolwerk van masculiniteit steeds groter.
Een tikje anders gezind dan de bolle bazen in Rome probeerde ze het anders, soms. Dat Jezus over het water liep, heeft mijn moeder nooit geloofd. Als je de parochianen mag geloven, groeide ze uit tot een pastor met een eigen kleur, warm en persoonlijk maar niet bang voor het inkleuren van de lijnen. Precies zoals ze hier stond, in haar laatste preek, op haar geliefde altaar.
In haar dankwoord noemde ze niet alleen mijn broer’s vriendin bij naam, maar ook de mijne. ‘Ik wist niet dat je nog een dochter had’, zouden sommigen later zeggen. Maar dat gaf niet: voor mij betekende het veel.
Er was een koor dat speciaal voor haar de liedjes zong (alle van Huub Oosterhuis). Er waren drie mannen die cadeaus overhandigden, waaronder een boek met inspirerende woorden over en voor mijn moeder van twintig prominente parochianen. En er waren trotse kinderen.