In een fel debat over de verruiming van de transgenderwet zei Sophie Hermans (VVD) dat ze principieel niet tegen de wet was maar vond dat de wet ‘zorgvuldiger’ moet. Datzelfde zei Eline Vedder (CDA): “Ik heb geen morele bezwaren tegen de wet maar wel over het zorgvuldigheidsproces.”
Het zijn argumenten waar niemand tegen is en die dus nergens over gaan. Want niemand is tegen zorgvuldigheid. En als de wet toch nóg zorgvuldiger moet, ‘dan doen we dat’, zei Jesse Klaver (GL-PvdD). Punt is dat deze argumenten niet de kern raken van waar deze wet over gaat. De wet gaat simpelweg over de vraag of iemand zelf mag bepalen of hij/zij/die als man, vrouw of ‘x’ door het leven gaat en hoe oud je daarvoor moet zijn.
De weerstand van CDA en VVD gaat niet over zorgvuldigheid maar over het feit dat hun achterban plotseling van kleur verschiet. Het is de eeuwenoude angst voor het onbekende, maar ook het verlies van de ogenschijnlijke eenvoud van een wereld die velen als gegoten zat en waarin de ander simpelweg niet zichtbaar was. Alleen zeggen ze dat er niet bij, in zo’n debat.
Hetzelfde gebeurde bij een wederom felle discussie over het wetsvoorstel meerouderschap. Aan het woord kwam eerst René, een vader die vertelde over zijn twee kinderen en hoe hij in alles hun papa is, maar: “Voor de wet ben ik helemaal niets.”
Deze vader vocht tegen zijn tranen toen hij vertelde wat daarvan de consequentie kan zijn: dat hij niet bij zijn dochter mocht toen zij ernstig ziek op de ic lag. Een lieve medewerker van het ziekenhuis streek met haar hand over het hart waardoor René zijn dochter toch kon zien. “Maar,” zei hij vrijdagavond treffend: “Afhankelijk zijn van de goodwill van anderen voelt machteloos.”
CDA’s Vedder zei dat René’s verhaal haar had geraakt en benadrukte hoe welwillend ze was. “En toch komt hier de lelijke praktijk om de hoek kijken dat het juridisch gewoon ontzettend complex is en dat daar tijd voor nodig is.”
Opnieuw een argument dat helemaal niets betekent. Want ook hier is niemand tegen een zorgvuldig wetgevingsproces en dat de invoering inderdaad nogal wat aanpassingen van andere wetten en uitvoeringsprocedures vergt, snapt iedereen. “Maar,” zoals VVD’er Hermans nu zelf terecht opmerkte: “Zo is er altíjd wel een reden om het niet te doen.”
Onderbuik
Precies dat. Je kunt altijd een reden vinden om iets niet te doen. En als je moet zoeken naar een reden, dan gaat die meestal niet over de inhoud: het zijn altijd procedurele, wetstechnische, juridische of procesmatige ‘argumenten’ die afleiden van waar de weerstand werkelijk over gaat: de inhoud. De onderbuik. De angst voor wat anders en nieuw is en wat voor sommigen voelt als een verlies van controle en identiteit. Wat tegenstanders echt denken, vinden, voelen en vrezen moeten we beluisteren tussen de regels door, in wat er níét wordt gezegd.
In die stiltes komt een verborgen homofobie (transfobie, queerfobie) aan de oppervlakte die in Nederland steeds krachtiger sluimert. Zéker waar het gaat om gay en queer ouderschap slingeren moraalridders de meest wilde (voor)oordelen en misverstanden de wereld in; als lesbische mama ken ik ze maar al te goed.
Rob Jetten verwoordde dat tijdens het debat meer dan treffend: “Ik heb in de loop der jaren veel gesprekken gevoerd met politici over meerouderschap en homoseksueel ouderschap in het algemeen en uiteindelijk komen de bezwaren toch altijd neer op de overtuiging dat ik als homo minder goed in staat ben om een kind op te voeden, of dat ik als homo vast snel mijn relatie verbreek en dan weer een nieuwe familie start, et cetera.”
Weinig respectvol
Als mensen hun weerstand en ideologische overtuigingen verpakken in juridische argumenten of zich verschuilen achter ‘de biologie’ en de echte argumenten niet op tafel komen, dan kun je het gesprek niet voeren. Dat is allereerst weinig respectvol naar een groep mensen die probeert te vechten voor hun identiteit en hun bestaansrecht. Maar het is ook kwalijk en schadelijk, omdat de misverstanden en vooroordelen die niet kloppen, nu gewoon blijven bestaan.
Als vrijdagavond iemand had gezegd dat hij bang is voor de ontrouw van homo’s en de gevolgen voor een kind, dan had Jetten (D66) de CBS-cijfers erbij kunnen pakken die laten zien dat homostellen juist mínder vaak scheiden dan heterokoppels (en lesbische stellen).
Als Vedder (CDA) ervoor was uitgekomen dat zij zelf of haar achterban gelooft in het traditionele gezin als hoeksteen van de samenleving, dan had Ines Kostic (PvdD) kunnen uitleggen dat het ‘traditionele’ tweeoudergezin pas in de vorig eeuw mainstream werd en kinderen eeuwenlang zijn opgevoed in grotere familie- en meerouderschapsverbanden.
Zeggen wat je bedoelt, vertellen wat je vindt, vragen waar je bang voor bent. Pas dan krijg je een debat dat ergens over gaat en pas dan kom je samen verder. Pas dan geef je een groep mensen die moedig genoeg zijn om uit te reiken en het debat áán te gaan met wie er anders over denkt, het respect dat ze verdienen.